Overtuiging in woord en beeld

Tekstschrijvers van persuasieve boodschappen hebben de beschikking over een arsenaal aan middelen om de lezer te overtuigen om bijvoorbeeld levensmiddelen met toegevoegde vitaminen aan te schaffen, om een beschermende houder voor zijn of haar iPod te kopen of om een handtekening te zetten onder een petitie. Schrijvers kunnen zich daarbij laten inspireren door resultaten van onderzoek naar het effect van deze middelen op de overtuigingskracht. In deze aflevering van ‘Signalementen’ wordt recent onderzoek besproken naar de effecten van tekst en beeld. Naast het onderzoek naar tekstuele kenmerken – zoals cijfermateriaal, Engelse termen en connectieven – wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar visuele kenmerken. In een aantal studies wordt zowel ingegaan op tekst als beeld, terwijl ander onderzoek zich puur richt op visuele kenmerken.

  • Hornikx, J., & Enschot, R. van (2005). Overtuiging in woord en beeld. Tekstblad, 11 (3), 69-71. [pdf]

Welke associaties roepen vreemde talen in reclame op?

Diverse onderzoeken hebben laten zien dat vreemde talen veel gebruikt worden in reclame in verschillende delen van de wereld, van de Verenigde Staten (Petrof, 1990), Europa (Piller, 2003), Zuid-Amerika (Ovesdotter Alm, 2003) tot Azië (Haarmann, 1989). Een vreemde taal wordt daarbij gedefinieerd als een taal die niet de officiële taal van een land is, zoals Engels of Frans in Nederland. Engels blijkt de meest gebruikte vreemde taal in reclame over de gehele wereld te zijn (Bhatia, 1992; Piller, 2003). Cheshire en Moser (1994) hebben bijvoorbeeld berekend dat 31% van de gedrukte advertenties in Zwitserland Engels bevat. Niet alleen Engels wordt gebruikt, maar ook andere talen, zij het in mindere mate. Uit de studie van Piller (2000) naar vreemde talen in Duitse televisiereclame bleek dat in 70% van de commercials naast Duits een andere taal voorkwam. Van die commercials bevatte 70% Engels en Duits, terwijl slechts 8% Frans en Duits bevatte en 6% Italiaans en Duits. In de volgende paragraaf bespreken we redenen voor het gebruik van vreemde talen in reclame. Een van de redenen is dat vreemde talen bepaalde associaties oproepen, namelijk symbolische betekenissen. In het empirische gedeelte van deze studie gaan we na welke associaties advertenties met verschillende vreemde talen precies oproepen bij Nederlandse respondenten.

  • Hornikx, J., Meurs, F. van, & Starren, M. (2005). Welke associaties roepen vreemde talen in reclame op? Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 74 (2), 71-80. [pdf]

Associaties met Duits, Frans en Spaans in reclame

Vreemde talen zoals Duits, Frans en Spaans komen af en toe voor in Nederlandse reclame. Het gebruik hiervan zou gunstige effecten moeten sorteren, omdat deze talen allerlei positieve associaties oproepen met het buitenland in kwestie. Wat roepen deze talen precies op? En is het zo dat deze associaties inderdaad positief zijn?

  • Hornikx, J., Meurs, F. van, & Starren, M. (2005). Degelijk, chic, mooi: associaties met Duits, Frans en Spaans in reclame. Tekstblad, 11 (4), 23-26. [pdf]

Is expertevidentie overtuigender in Frankrijk dan in Nederland?

Persuasieve teksten waarin evidentie wordt aangedragen om standpunten te ondersteunen zijn effectiever dan teksten zonder evidentie. Tekstschrijvers hebben onder andere anekdotische, statistische, causale en expertevidentie tot hun beschikking. Een aantal experimenten heeft de relatieve overtuigingskracht van deze evidentietypen onderzocht. De mogelijke rol van de culturele achtergrond van de tekstlezer is echter genegeerd. In Hornikx (2003) bleek er een cultuurverschil in het vóórkomen van expertevidentie in overtuigende voorlichtingsbrochures. Expertevidentie werd vaker in Frankrijk dan in Nederland gebruikt. De vraag is of expertevidentie ook overtuigender is in Frankrijk. Dit is in een experiment onderzocht door Franse en Nederlandse proefpersonen (N = 600) een serie descriptieve standpunten met verschillende evidentietypen te laten beoordeelden. Voor de Fransen bleek expertevidentie samen met statistische evidentie het meest overtuigend, terwijl expertevidentie voor de Nederlanders slechts een middenpositie innam tussen de minst overtuigende anekdotische en de meest overtuigende statistische evidentie.

  • Hornikx, J., & Hoeken, H. (2005). Is expertevidentie overtuigender in Frankrijk dan in Nederland? Tijdschrift voor Taalbeheersing, 27 (1), 42-57. [pdf]

Cultural differences in the persuasiveness of evidence types

Using evidence in support of claims makes a message more persuasive, but it is not known whether the persuasiveness of evidence depends on the type of evidence, and on the cultural background of the receiver of the message. This book reports on a series of five studies, in which the expected and actual persuasiveness of anecdotal, statistical, causal, and expert evidence were investigated in France and the Netherlands, with a particular focus on expert evidence. The findings from these empirical studies clearly demonstrate that there are cultural differences in the relative expected persuasiveness as well as the actual persuasiveness of the evidence types studied. Expert evidence was found to be more persuasive in France than in the Netherlands, although these cultural differences were subtle. Therefore, the findings reported in this book further underscore the importance of investigating the influence of culture on the persuasion process.

  • Hornikx, J. (2005). Cultural differences in the persuasiveness of evidence types in France and the Netherlands. Dissertation Radboud Universiteit Nijmegen [pdf].

Compte rendu de “Introduction aux théories de la communication”

Dans leur deuxième édition de l’Introduction aux théories de la communication, Jean-Pierre Meunier et Daniel Peraya proposent un cadre théorique pour l’analyse des messages audio-scripto-visuels dans une approche sémio-pragmatique et sémio-cognitive. C’est dans cette approche pluridisciplinaire que réside la plus grande richesse de cet ouvrage, qui est destiné aux enseignants, pédagogues et autres chercheurs dans le domaine des sciences de l’information et de la communication en général, mais aussi de la pragmatique, de la sémiologique et de l’éducation en particulier. Le lecteur appréciera également la façon dont les diverses théories sont présentées, discutées et integrées. Dans la deuxième partie du livre, où les messages audio-scripto-visuels sont analysés, les auteurs refèrent systématiquement aux théories de la première partie. La matière dont traite l’ouvrage est complexe, Meunier et Peraya le démontrent à plusieurs reprises. Toutefois, en ouvrant régulièrement des parenthèses certes intéressantes, les auteurs n’ont pas toujours simplifié la lecture de l’ouvrage volumineux. Par contre, les études de cas et le guide pour l’analyse des messages médiatiques, donné en annexe, sont très informatifs.

  • Hornikx, J. (2005). Compte rendu de “Introduction aux théories de la communication: analyse sémio-pragmatique de la communication médiatique” par Jean-Pierre Meunier et Daniel Peraya. Studies in Communication Sciences, 5 (1), 238-239. [pdf]

A review of experimental research on the relative persuasiveness

Persuasive texts in which evidence is employed to support claims are more effective than texts without evidence. Text writers may use different types of evidence, such as anecdotal, statistical, causal, and expert evidence. Over the years, a number of experimental studies have investigated the persuasive effectiveness of these evidence types. In these experiments, various definitions and operationalisations of evidence and evidence types have been used. As a consequence, there is no clear picture of which type of evidence is the most persuasive. This review analyses fourteen experiments on the relative persuasiveness of evidence types. Results show that statistical and causal evidence are more persuasive than anecdotal evidence.

  • Hornikx, J. (2005). A review of experimental research on the relative persuasiveness of anecdotal, statistical, causal, and expert evidence. Studies in Communication Sciences, 5 (1) , 205-216. [pdf]

Aankondiging van “Argumentation in practice”

‘Argumentation in practice’ brengt onder redactie van Frans H. van Eemeren en Peter Houtlosser een verzameling bijdragen bij elkaar van hedendaags onderzoek naar argumentatie in de praktijk. Sinds de tweede helft van de vorige eeuw heeft de argumentatietheorie zich tot een bloeiend, interdisciplinair en internationaal wetenschapsgebied ontwikkeld. In het begin, zo betogen de redacteuren in hun voorwoord, lag de nadruk op het bouwen van theorieën, benaderingswijzen en modellen. Vanaf de jaren 80 heeft die aandacht zich gedeeltelijk verlegd naar de praktijk van argumentatie. Hoe ziet argumentatie er in het dagelijkse leven uit? Hoe kan de argumentatietheorie een bijdrage leveren aan het analyseren van het discours op het gebied van politiek, wetenschap en onderhandelingen?

  • Hornikx, J. (2005). Aankondiging van: Frans H. van Eemeren en Peter Houtlosser (red.) (2005). Argumentation in practice. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 27 (4), 336-337. [pdf]

De voorkeur voor expertevidentie in Nederland en Frankrijk

Als er argumentatie wordt gebruikt in overtuigende teksten, dan bestaat die meestal uit het aandragen van gevolgen van de keuze voor een object of gedrag. Zo kan een navigatiesysteem voor in de auto aanbevolen worden door aan te geven dat de bestuurder altijd de weg zult vinden. De overtuigingskracht van een dergelijke tekst zal toenemen naarmate het waarschijnlijker is dat het gedrag ook echt tot het genoemde gevolg zal leiden, in dit geval, dat zo’n systeem ook daadwerkelijk tot gevolg heeft dat de bestuurder zijn weg zal vinden. Die waarschijnlijkheid neemt toe, als er evidentie wordt aangedragen zoals ‘84% van de gebruikers van dit systeem vindt altijd de weg’. In Hornikx (2003) bleek expertevidentie, waarbij een expert onderstreept dat het gevolg daadwerkelijk optreedt, vaker voor te komen in overtuigende voorlichtingsbrochures in Frankrijk dan in Nederland. Nu zijn tekstschrijvers professionals die getraind en geoefend zijn om teksten zo overtuigend mogelijk te maken. De voorkeur die zij hebben, hoeft niet gedeeld te worden door gewone taalgebruikers. Om de voorkeur van niet-professionele taalgebruikers te onderzoeken is een experiment opgezet, waarin Nederlandse en Franse studenten een rangschikking aangaven van de meest tot de minst geschikte evidentie om iemand anders te overtuigen.

  • Hornikx, J. (2005). De voorkeur voor expertevidentie in Nederland en Frankrijk.Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 73 (1), 9-18. [pdf]